Platform over zon-en daglichtregulering, rolluiken, terrasoverkappingen en afsluitingen
Jan Mol graaft in zijn geheugen EXPLOSIEGEVAAR IN DE SHOWROOM…
‘Het was net of ik ooggetuige was van een vulkaan die op uitbarsten stond.’

Jan Mol graaft in zijn geheugen EXPLOSIEGEVAAR IN DE SHOWROOM…

We schrijven nog steeds de jaren negentig en nog steeds de zonweringshowroom in het plaatsje bij Arnhem. Op een druilerige middag stond ze ineens als een sprookjesprinses voor mijn neus: mejuffrouw Van Dongen. Ik mocht haar meteen Jennifer noemen. Ze kwam zich oriënteren op binnenzonwering. 

Na een rondje langs alle soorten raamdecoratie te hebben gemaakt, biechtte de mooie dame op dat het budget beperkt was en dat haar voorkeur dus uitging naar producten van ons huismerk, en dan in het bijzonder naar de horizontale jaloezieën uit die collectie. 

‘Het is voor mijn broertje’

Aan tafel haalde ze een briefje uit haar handtas, dat na ontvouwen een aantal perfect getekende ramen en een deur liet zien. Jennifer had een lieflijk handschrift en was zo’n meisje dat in plaats van een punt op de i er een klein rondje boven tekende. “Hier heb ik alle ramen getekend en de keukendeur. Ik heb de dagmaten genomen bij de ramen en een vaste maat opgeschreven voor de jaloezie die op de keukendeur moet komen.” 

Een compliment van mijn kant volgde, want het gebeurde niet vaak dat klanten zo secuur de maten hadden opgenomen. Met zorg nam ik alles over op ons offerteformulier en ik vroeg Jennifer of ze al kon zeggen aan welke kant ze de bedieningen wenste. Daar had ze inderdaad over nagedacht en zonder aarzelen vertelde ze of dat links of rechts moest zijn. 

“Is het je eerste eigen woning?”, vroeg ik. “Nee, het is niet voor mij”, antwoordde ze lachend. “Het is voor mijn broertje. Hij gaat begeleid wonen. Het is spannend voor hem om bij papa en mama te vertrekken en op zichzelf te gaan wonen. Daarom help ik hem hiermee.” Ondertussen had ik alle prijzen achter de maten gezet, was door Jennifer bepaald dat het de 25 mm jaloezie moest worden en had ik een leuke korting gegeven op het totaalbedrag. “Dat past helemaal binnen het budget! Dan kom ik volgende week met mijn broertje hierheen, want ik wil dat hij zelf de kleur uitzoekt.” Ik knikte instemmend en vroeg haar voordat ze wegging: “Wat heeft hij eigenlijk?” Met een lach antwoordde ze: “Ach, wat doet dat er nu toe. Tot volgende week!” 

Drie, twee, een… boem!

Vanuit mijn ooghoeken zag ik Jennifer en haar broer verschijnen. Ik zat nog in een telefoongesprek achter de balie en wees vriendelijk naar de showroom. Broer en zus namen alvast plaats. 

Met twee kopjes koffie voegde ik me bij hen, de orderbon onder de arm geklemd. “Dit is Rob”, stelde Jennifer haar broer voor. “Rob, we gaan vandaag de kleur uitzoeken voor jouw raamdecoratie. Leuk he?” Rob zei niets. Hij zat een beetje voorovergebogen, met zijn handen in zijn schoot gevouwen, in de koffie te staren. Jennifer praatte echter honderduit. Over het voordeel van jaloezieën en hoe leuk het was dat Rob op zichzelf ging wonen. Ik deed mee in de vrolijkheid. Na een kwartier koffiedrinken en converseren over koetjes en kalfjes wilde ik de deal gaan afronden. Ik legde de bon voor Rob neer, die daar iets voor terug leek te deinzen. Al die tijd had hij nog niets gezegd en mij niet aangekeken. Hij leek totaal afwezig. “Dan gaan we nu de kleur uitzoeken Rob”, zei ik enthousiast. Van een andere tafel greep ik de 25 mm stalenwaaier van het huismerk en ging weer tegenover mijn stille gast zitten. “Zoek maar uit”, nodigde ik hem uit. 

Er gebeurde echter niets. Rob bleef in de koffie staren. Om de zaak toch te bespoedigen pakte ik zelf de stalenwaaier, klapte de inhoud uit en leunde richting Rob. Een voor een liet ik de stalen door mijn vingers vliegen: “Kijk Rob, hier heb je de groene stalen, dit zijn de blauwe, er is ook bordeauxrood en de trendkleur is gee…” Ik wilde ‘geel’ zeggen, maar zover kwam ik niet. Het was net of ik ooggetuige was van een vulkaan die op uitbarsten stond. Rob trilde over zijn hele lijf. Zijn handen kwamen boven tafel, in gebalde vuisten, die hij ferm op het tafelblad plantte. Geen bloed meer te bekennen in die knuisten. Ik keek hem aan en schrok. Zijn ogen puilden uit zijn hoofd, hij ademde zwaar door zijn neusgaten, die zo wijd openstonden als hangardeuren. Langzaam stond hij op en boog zich naar mij toe, tot zijn gezicht trillend op een centimeter afstand van het mijne was. “JE MOET NIET ALLES AAAAANRAAAAAKENNNNN!” brieste hij. Ik voelde schuimvlokken tegen mijn wang kletsen. Zwaar ademend liet Rob zich weer in de stoel zakken. Ik wilde iets zeggen, maar veel meer dan gepiep kwam er niet uit. 

Jennifer keek me net zo guitig aan als de vorige keer en sprak opgeruimd. “Dit is er dus met hem. Overigens, het wordt gewoon mat wit. Kom Rob, zeg die mijnheer gedag, dan gaan we naar papa en mama.” Terwijl ze de deur uitliepen, bleef ik achter aan tafel. Met een hartslag alsof ik op een bakfiets de Alpe d’Huez was opgefietst, pakte ik trillend de koffie van Rob. “Sorry man”, mompelde ik. 

De namen in dit artikel – behalve uiteraard de naam van Jan Mol – zijn gefingeerd. 

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details